industriële reiniging

Je werkt goed samen

• Je helpt mee om doelen te halen.
• Je zorgt voor een goede sfeer op het werk.

Je praat duidelijk

• Je gebruikt duidelijke en juiste taal.
• Je praat vlot.

Je werkt nauwkeurig

• Je werkt precies en let goed op.
• Je maakt geen fouten.

Je werkt slim

• Je doet je werk netjes en georganiseerd.
• Je verspilt geen tijd of spullen.

Je bent flexibel

• Je kunt makkelijk wisselen tussen taken of afdelingen.
• Je bent niet vastgebonden aan één start- of eindtijd.

Wat je speciaal moet kunnen:

Je neemt initiatief

• Je ziet werk en pakt het aan.
• Zie je iets afwijkends? Je zegt het tegen je leidinggevende.

Je neemt verantwoordelijkheid

• Je doet je taken precies en goed.
• Je werkt door tot het werk af is.

Je bent zelfstandig

• Je weet wat je moet doen.
• Je doet je werk goed, zonder hulp van anderen.

Schoonmaken

• Je maakt je eigen afdeling goed schoon.
• Dat is alles: machines, karren en bakken.
• Je gebruikt daar speciale spullen voor, zoals een hogedrukreiniger.
• Je gebruikt ook de juiste poetsmiddelen. Volgens de regels.

Netheid en Kwaliteit

• Jij zorgt mee voor orde en netheid. Op je afdeling.
• Je volgt de regels voor hygiëne en kwaliteit precies op.

Veiligheid

• Je volgt altijd de veiligheidsregels.
• Draag altijd je eigen bescherming (PBM's).
• Gebruik alleen machines en poetsmiddelen die je kent.
• Werk altijd veilig en correct.