studentenjobs bevestigen aanhoudende genderpatronen
De nieuwe regels voor studentenarbeid zijn relatief goed bekend bij de doelgroep, maar nog niet volledig duidelijk in alle aspecten. Zo weet 81% van de studenten dat ze vanaf 2025 650 uur per jaar mogen werken met een studentencontract. Een verruiming die goed ontvangen wordt. 46% van de studenten zegt daardoor meer uren te willen werken. Toch vindt een ruime meerderheid dat de wijziging niet ver genoeg gaat: 78% wil onbeperkt kunnen bijverdienen. Dat blijkt uit de jaarlijkse studentenstudie van hr-dienstverlener Randstad bij 1.000 studenten.
Die vraag naar ruimere bijverdienmogelijkheden komt niet uit het niets. Studenten zijn vandaag al massaal actief op de arbeidsmarkt. 78% van de respondenten werkt als jobstudent tijdens de zomervakantie, een cijfer dat stabiel blijft ten opzichte van vorig jaar. Tijdens het academiejaar is dat 75%, tegenover amper 30% in 2004. Deze sterke stijging weerspiegelt de toenemende flexibiliteit in de wetgeving én de structurele vraag naar werkkrachten. Slechts 10% van de studenten werkt uitsluitend tijdens de zomermaanden, 6% alleen tijdens het schooljaar. 69% combineert beide periodes.
Dit alles toont aan dat er een breed gedragen wens leeft om werk en studie nog flexibeler te combineren. Tegelijk is onbeperkt bijverdienen vandaag al mogelijk, maar dan vallen studenten onder het gewone werknemersstatuut en betalen ze volledige sociale bijdragen, wat ook bijdraagt aan de duurzaamheid van het sociale zekerheidsstelsel.
Volgens Wim Van der Linden, woordvoerder bij Randstad, blijft voorzichtigheid geboden:
De verhoging van het studentencontingent naar 650 uur, goed voor zo’n 81 werkdagen, is goed nieuws voor werkgevers in een krappe arbeidsmarkt. Echter was het oorspronkelijke kader van 475 uur al billijk en RSZ-cijfers tonen aan dat slechts een beperkte groep jongeren, voornamelijk studenten tussen 18 en 23 jaar, richting het maximum gaat. Voor de meeste studenten blijft het aantal gewerkte uren lager. Hoewel de roep om onbeperkt bijverdienen luid klinkt, is verdere uitbreiding zonder verhoogde sociale bijdragen niet wenselijk. De huidige regeling biedt veel ruimte, maar moet wel in balans blijven met de duurzaamheid van het systeem en mag de studieresultaten niet ondermijnen.
De studie toont ook aan dat er op vlak van informatieverspreiding nog werk aan de winkel is. Meer dan de helft van de studenten is zich niet bewust van de geplande verhoging van het maximumbedrag voor nettobestaansmiddelen naar 12.000 euro. Dit is nochtans een belangrijke wijziging, aangezien het gevolgen heeft voor het fiscaal ten laste blijven van de ouders. Daarnaast blijkt uit het onderzoek dat 66% van de studenten in het secundair onderwijs op de hoogte is van de aangepaste minimumleeftijd van 15 jaar, zonder bijkomende voorwaarden.
meest uitgevoerde studentenjobs verraden hardnekkige genderstereotypen
Opvallend is dat arbeider in een productiebedrijf en magazijnier (beide 10%) nu de populairste studentenjobs zijn, vóór kassamedewerker (9%). Toch blijken studenten niet altijd op zoek naar deze functies; vooral arbeidersjobs zijn minder populair in de zoekvoorkeuren.
Daarnaast blijven er duidelijke verschillen tussen mannen en vrouwen: meisjes werken vaker in de zorg, schoonmaak en als kassamedewerker, terwijl jongens vaker kiezen voor jobs als arbeider of administratief bediende. Zo werkt 13% van de meisjes als kassamedewerker (tegenover 5% bij jongens), 9% als schoonmaker (tegenover 4% bij de jongens), en 7% in de zorgsector (tegenover 1% bij de jongens). Daar tegenover staat dat 17% van de jongens als arbeider heeft gewerkt (3% bij meisjes) en 11% als administratief bediende (tegenover 5% bij meisjes).
“We zien dat genderstereotypen zich ook al manifesteren in studentenjobs. Jongens kiezen vaker voor fysieke of technische functies, terwijl meisjes zich meer terugvinden in zorg, schoonmaak of kassawerk. Dat toont hoe diep rolpatronen verankerd zijn, nog voor de echte loopbaan begint,” zegt Wim Van der Linden. “Studentenarbeid is vaak de eerste werkervaring en net daarom is het een uitgelezen kans om jongeren aan te moedigen over die grenzen heen te kijken. Niet alleen onderwijs en beleid, maar vooral ouders, familie en vrienden spelen hierin een cruciale rol. Door jongeren actief te stimuleren om buiten klassieke hokjes te denken, vergroten we hun toekomstkansen.”
De klassieke sectoren wat studentenarbeid betreft blijven dominant. De horeca (28%), de kleinhandel (20%) en productiebedrijven (8%) voeren de lijst aan, gevolgd door de vrijetijdssector (7%) en de overheid (6%).